DESCARTES' DROOM

Gert-Jan C. Lokhorst

1988

G.J.C. Lokhorst. Recensie van P. J. Davis en R. Hersh, Descartes' droom. NRC Handelsblad, Zaterdags Boekenbijvoegsel, p. 3, February 20, 1988. ISSN 0002-5259.

De moderne wereld begon op 10 juni 1619. Op die dag kroop de 23-jarige René Descartes dicht bij de kachel en kreeg, toen hij goed warm was geworden, een droom van de eenmaking van de wetenschap door het volgen van de rede. Zijn visioen leidde, jaren later, tot het Vertoog over de methode, waarin het zich bleek te hebben uitgekristalleerd tot het ideaal van een "mathematisering van het wereldbeeld". In hun nieuwe boek gaan Davis en Hersh na in hoeverre Descartes' ideaal in vervulling is gegaan. Het geeft een vluchtige impressie van de toegepaste wiskunde, en is daarmee een tegenhanger van hun vorige bestseller The mathematical experience, dat de zuivere wiskunde bestreek.

Bijna geen terrein is onberoerd gebleven door de wiskunde. De routes van vuilniswagens door Manhattan, gokpaleizen en huwelijksbureaus, een definitie van het leven, ze worden allemaal beschreven door de wiskunde. Zelfs het einde van de beschaving zal aan de wiskunde te danken kunnen zijn: de atoombom is de culminatie van tientallen eeuwen wiskunde.

De grootste rol in Descartes' droom is uiteraard weggelegd voor de computer. Davis en Hersh waarschuwen voor het klakkeloos toepassen van computers in de maatschappij: mensen zijn geen nummers, en het is een kwalijk streven om de maatschappij de starre structuur te geven waarmee computers kunnen omgaan. Het leven moet niet in het keurslijf van een onpersoonlijk model worden geperst.

Dat wil echter niet zeggen dat de computer alleen maar schadelijk voor de maatschappij zal zijn. Integendeel. Met kennelijk genoegen vertellen de auteurs de visie van Irving John Good na, die meent dat "het overleven van de mens afhangt van het tijdig bouwen van een ultra-intelligente machine". Volgens Good, een gerenommeerd wiskundige met een paar duizend (sic!) publicaties op zijn naam, zijn de huidige pogingen om de menselijke intelligentie na te bootsen zinloos, omdat het "gemakkelijker is menselijke hersenen op de gebruikelijke manier te produceren". Een ultra-intelligente machine is de laatste uitvinding die we ooit hoeven te doen, want ze zal zelf voor een nóg intelligenter nageslacht zorgen. Tevens is het een uitvinding die we moeten doen, omdat we anders nooit uit de huidige hachelijke wereldsituatie zullen weten te onstnappen.

Zo dromen wiskundigen er nog steeds op los. Hun nachtmerries en dagdromen mogen soms bizar lijken, maar het huiveringwekkende is dat ze zo vaak uitkomen. De hele moderne wereld vormt daar het levende bewijs van.


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict