IK DENK DUS IK BESTA

Jan 't Hart

1989

Jan 't Hart. Ik denk dus ik besta (interview met M.J. van den Hoven en G.J.C. Lokhorst). Quod Novum, p. 7, February 1, 1989. ISSN 0166-5065.

De explosieve ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie geven veel stof tot nadenken voor tal van wetenschappers. Filosofisch geschoolde deskundigen wijzen op de noodzaak van ethische reflectie. In februari start op de faculteit der wijsbegeerte van de EUR een interfacultaire collegecyclus `Filosofie en Informatica'.

Aan de Faculteit der Wijsbegeerte in Utrecht kan je tegenwoordig worden opgeleid tot kennis-ingenieur. Er wordt verteld dat studenten tijdens de studie al banen van het bedrijfsleven krijgen aangeboden. Indien ze daar gebruik van maken schijnen ze binnen korte tijd al een miljoen gulden per jaar te verdienen. De Herald Tribune schreef al een paar jaar geleden dat als je werkelijk rijk wil worden je filosofie moet gaan studeren. Er staan grote veranderingen op stapel in de filosofische wereld. En dit keer financieel zeer aantrekkelijke.

Bij de Erasmus Universiteit gaat de Faculteit der Wijsbegeerte nog niet zo ver als die van Utrecht, maar ook in Rotterdam wordt straks aandacht besteed aan de kunstmatige intelligentie. Half februari wordt bij de filosofen het college `Filosofie en Informatica' gegeven, dat vooral is bedoeld voor studenten uit andere faculteiten. Het is een initiatief van de docenten drs. G.J. Lokhorst en drs. M.J. van den Hoven met de bedoeling de explosie van literatuur over dit onderwerp als het ware vrij te geven. Tot nu toe lijkt die literatuur nog maar beperkt toegankelijk.

De literatuurexplosie geeft aan dat de kunstmatige intelligentie in de volle schijnwerpers staat van de meest betrokken wetenschappers: filosofen en computerprogrammeurs. Filosofen, omdat ze goed zijn geschoold in het formeel analyseren en evalueren van redeneringen en kennisaanspraken. Computerprogrammeurs omdat ze vakmatig bij de ontwikkeling van de kunstmatige intelligentie zijn betrokken.

"Filosofen--en dan vooral de logici--die deze onderwerpen bestuderen kunnen de programmeurs een stuk verder helpen", aldus Lokhorst. "Mensen kunnen bijvoorbeeld redeneren op grond van onvolledige en tegenstrijdige gegevens, maar computers kunnen dat niet. Logici en filosofen over de hele wereld zijn dan ook druk bezig om deze behoefte van programmeurs te bevredigen".

Het lijkt evident dat de menselijke denkers een belangrijke rol spelen bij het creëren van de machinale denkers. Maar hoe zitten de zaken andersom? Zijn de computers van belang om licht te werpen op de menselijke denkactiviteiten?

Is het mogelijk er via de computer achter te komen hoe de mens zelf in elkaar steekt? Deze vragen leiden uiteindelijk naar de grote vraag: kan het menselijk brein worden nagebouwd?

Volgens Lokhorst is dat onmogelijk. "Neem bijvoorbeeld de kwestie van het volgen van regels. Computers manipuleren met symbolen op grond van allerlei regels die in het programma zijn vastgelegd, terwijl het maar de vraag is of dat bij mensen ook zo is. Ze zijn zich er in ieder geval niet van bewust. Daarom is het bouwen van expertsystemen zo moeilijk, omdat geen expert kan aangeven welke regels hij allemaal volgt bij het redeneren op zijn terrein. Een computer heeft een duidelijke methode nodig, terwijl die bij de mens niet altijd te achterhalen valt. Tot voor kort leek men op een dood spoor te zitten, omdat de resultaten van dit werk in hun werkwijze absoluut niet op menselijke experts lijken, die meer uitgaan van termen als inzicht en dergelijke".

Kan een computer vertellen hoe de mens in elkaar steekt?

"Principes als leren, herinneren enzovoort zijn achterhaalbaar. Dit soort dingen kunnen computers nu ook. Er zijn al computersystemen die aan de hand van een aantal voorbeelden zelf de verleden tijd van Engelse woorden kunnen bepalen. Die systemen maken vervolgens dezelfde fouten als Engelse kinderen dat doen. Het probleem ligt eerder in het feit dat computers sowieso anders in elkaar steken dan het menselijk brein. Er gaan iedere dag enorme hoeveelheden menselijke hersencellen dood, maar dat is voor de mens geen probleem. Als er bij de computer echter maar één chip het begeeft, is de machine gelijk uitgeschakeld. Associaties maken, verbanden leggen en dergelijke is de computer allemaal wet bij te brengen. Maar bijvoorbeeld van pijn zal hij geen weet van kunnen hebben. Een ander groot verschil is dat zenuwcellen niet hoeven te worden geprogrammeerd, omdat ze gewoonweg uit zichzelf leren. Dit zijn eigenschappen waarnaar tevergeefs in de traditionele computermodellen werd gezocht".

In de Verenigde Staten echter timmert al een paar jaar een nieuwe stroming binnen de `wetenschap' van de artificiële intelligentie behoorlijk aan de weg: het zogenaamde connectionisme. Deze stroming probeert de zojuist geschetste problemen op een andere manier te benaderen en tot realistische uitkomsten te komen die veel hoop geven voor een gunstig verloop van het stormachtige proces waarin de kunstmatige intelligentie zich bevindt.

Lokhorst: "De connectionisten hebben de computermetafoor ingewisseld voor de hersenmetafoor. Ze geven nu psychologische verklaringen voor verschijnselen als patroonherkenning en het begrijpen van woorden in termen van modellen die sterk rekening houden met de klassieke problemen. De sfeer is nu de neurofysiologische en ze doet meer recht aan de gedragingen van de hersenen zelf. Voorheen concentreerden de wetenschappers zich te veel op de zuiver technische mogelijkheden van de computer. Nu worden de hersenen zelf als het grote voorbeeld gebruikt. Programmeurs komen ook nauwelijks hier aan te pas, omdat er geen regels in de modellen behoeven te worden geprogrammeerd".

De zogenaamde `neurocomputers' zijn een groot succes gebleken, maar het einde van dit proces is nog lang niet in zicht. Binnen korte tijd kunnen de onderzoekers ook stukjes weefsel van cellen nabouwen.

Dergelijke ontwikkelingen zijn allemaal vreselijk spannend, anders is het bijna niet uit te drukken. Wat er in principe gebeurt, is dat de al eeuwenlange menselijke nieuwsgierigheid naar de kennis over zichzelf steeds meer wordt bevredigd. Als wordt bedacht dat wetenschappers aan het begin staan van een proces dat hen bij wijze van spreken nagenoeg in staat stelt de mens na te bouwen, gaat het hart toch sneller kloppen. De grote vraag is natuurlijk of dit spannende proces nu wel zo'n leuk proces is. Ofwel: welke zijn de ethische konsekwenties van de enorme ontwikkeling op het gebied van kunstmatige intelligentie?

Drs. M.J. van den Hoven--één van de mede-initiatoren van het vak `Filosofie van Informatica' aan de wijsgerige faculteit--staat uitgebreid stil bij dit soort problemen. "Er bestaan al computers die bijvoorbeeld beginnende artsen helpen bij het nemen van beslissingen.

Menselijke hersenen zijn nu het grote voorbeeld

Maar de geavanceerde technologie heeft ook al computers voortgebracht om artsen te assisteren op lntensive Care. Dat is op zich een hele vooruitgang, maar er zijn wel morele kanttekeningen bij te plaatsen". Wie is er verantwoordelijk als het mis gaat als de arts voortdurend kan verwijzen naar zijn mechanische assistenten? Een expertsysteem is juist ontwikkeld om in crisissituaties de arts te ondersteunen, maar aanspreken op zijn verantwoordelijkheid is niet mogelijk. "Maar het wordt pas echt gevaarlijk", betoogt Van den Hoven, "als de defensie van de Verenigde Staten gaat leunen op expertsystemen. De Amerikanen vertrouwen te veel toe aan die systemen. Het gaat bijna honderd keer per jaar fout. Dat betekent dat het defensie-apparaat ieder jaar heel wat keren in staat van paraatheid wordt gebracht. Dat zijn hachelijke zaken. Bij de medische diagnostiek worden twee keer zo weinig fouten gemaakt, maar daar zitten ook voldoende controlesystemen op. Dit soort zaken behoeven duidelijk een ethische reflectie".

De stormachtige ontwikkeling van de kunstmatige intelligentie zal dus naast de computertechnologen ook nauw worden gevolgd door de ethici, sociaal filosofen en de wijsgerig antropologen. Als de computerfanatici niet aan de hand worden genomen tijdens het huidige enorme groeiproces, dreigen ze flink door te schieten met alle gevolgen van dien. Woekerplanten dienen altijd goed te worden bijgehouden willen ze niet de rest van hun omgeving verstikken.

ILLUSTRATIE: Foto 1
Lokhorst (links) en Van den Hoven (rechts)

ILLUSTRATIE: Foto 2
Lokhorst (links) en Van den Hoven (rechts)


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict