HET BIZARRE BREIN

Gert-Jan C. Lokhorst

1999

G.J.C. Lokhorst. Recensie van Vilayanur Ramachandran en Sandra Blakeslee, Het bizarre brein (Utrecht/Antwerpen, Kosmos-Z&K, 1998, ISBN 90-215-3013-9). NeuroPraxis, 3 (4): 139-140, 1999. ISSN 1387-5817.

Het wordt vaak gedacht dat de geleerden het een paar eeuwen geleden veel gemakkelijker hadden dan nu. Toen was er nog bijna niets bekend en lagen de wetenschappelijke ontdekkingen nog voor het oprapen. Tegenwoordig weten we zoveel dat je alleen met dure apparatuur, een groot team om je heen en veel geluk een marginale bijdrage kunt leveren.

Het nieuwe boek van de briljante, oorspronkelijk uit India afkomstige hersenonderzoeker Vilayanur Ramachandran, geschreven in samenwerking met de wetenschapsjournaliste Sandra Blakeslee, toont aan dat deze voorstelling van zaken geheel onjuist is. Gewapend met niet meer dan een wattenstaafje bracht Rama, zoals Ramachandran door zijn vrienden wordt genoemd, een doorbraak teweeg in onze kennis over fantoomledematen. Met een kartonnen doos met een spiegel erin slaagde hij erin om de eerste succesvolle "amputatie" van een fantoomlichaamsdeel uit te voeren. En hij had niet meer dan potlood en papier nodig om allerlei nieuwe feiten over de blinde vlek in het gezichtsveld aan het licht te brengen. Het werk van Ramachandran toont aan dat je ook in onze tijd met low-tech apparatuur nog veel nieuws kunt ontdekken, als je tenminste maar slim genoeg bent.

Het bizarre brein is een verbazend rijk boek. Ik kan er dan ook alleen enige hoogtepunten uit vermelden. Het boek begint met een uiteenzetting van Ramachandrans onderzoekingen op het gebied van fantoomledematen. Fantoomledematen zijn lichaamsdelen die niet bestaan, maar wel door de patiënt gevoeld worden. Na amputatie van een arm kan er bijvoorbeeld toch pijn of jeuk in die arm blijven bestaan. Mensen kunnen ook met fantoomledematen geboren worden. Fantoomledematen kunnen zich op de wonderlijkste manieren gedragen. Ze kunnen zelfs verlamd zijn.

Waar komen fantoomgevoelens vandaan? Ramachandran toonde aan dat ze hun oorsprong hebben in de hersenen. Wanneer, om een voorbeeld te geven, de linkerhand is geamputeerd, ontvangen bepaalde gebieden in de hersenen geen prikkels meer uit die hand. Maar die gebieden ontvangen nog wél prikkels uit de aangrenzende gebieden in de hersenen. In het geval van de linkerhand zijn dat enerzijds gebieden die prikkels ontvangen uit de linkerwang en anderzijds gebieden die prikkels ontvangen uit de linker bovenarm. Door met een wattenstaafje van voren naar achteren over de linkerwang te strijken kon Ramachandran dan ook gevoelens opwekken in achtereenvolgens de linker fantoomduim, de linker fantoomwijsvinger, de linker fantoommiddelvinger, de linker fantoomringvinger en de linker fantoompink. Hetzelfde gebeurde als hij van voren naar achteren over een bepaald gedeelte van de linker bovenarm streek. Dit was nog nooit eerder waargenomen. Kennelijk had er een soort "verschuiving" plaatsgevonden in de "plattegrond" die de hersenen van het lichaam hebben. Het linkerhand-gebied werd niet meer door de linkerhand geactiveerd, maar wat erin gebeurde leidde nog wel tot linkerhand-gewaarwordingen. Deze hypothese werd later met PET-scans bevestigd.

Zou de "sensorische overspraak", dat wil zeggen, de oneigenlijke prikkeling uit naastgelegen gebieden, ook bij gezonde personen optreden? Dit zou een eenvoudige verklaring opleveren voor fenomenen als voetfetisjisme. De voet wordt in de hersenen namelijk direct naast de genitale zone gerepresenteerd. Het is dan ook gemakkelijk voorstelbaar dat prikkeling van de voet tot quasi-genitale stimulatie leidt.

Mensen met fantoomledematen hebben duidelijk een verkeerd beeld van hun eigen lichaam. Hoe zouden ze daar vanaf te brengen kunnen zijn? Ramachandran probeerde het met spiegels, waardoor hij de hersenen als het ware dwong hun beeld van het lichaam bij te stellen. Dit lukte, en het resultaat was de eerste succesvolle "amputatie" van een fantoomlichaamsdeel. Ramachandran speculeert dat een dergelijke therapie mogelijk ook bij anorexie zou kunnen werken.

In het geval van fantoomledematen voelen patiënten ledematen die er niet zijn. Andersom kunnen ze ook lichaamsdelen negeren of zelfs ontkennen die er duidelijk wél zijn. Ook hieraan heeft Ramachandran veel onderzoek verricht. Eén van de merkwaardige ontdekkingen die hij deed is dat de ontkenning van een verlamming soms teniet kan worden gedaan door koud water in het linkeroor van de patiënt te gieten. De betreffende hoofdstukken in Het bizarre brein zijn boeiend om te lezen, maar het leesplezier wordt enigszins bedorven door het feit dat de vertaalster nergens de moeite heeft genomen om de Engelse term "neglect" (veronachtzaming, onverschilligheid) in het Nederlands te vertalen. Ik moest onwillekeurig denken aan de Nederlandse versies van de programma's van de firma Microsoft, waarin ook zo'n onzalige mengelmoes van Nederlands en Engels wordt gebruikt.

Er staan nog veel wonderlijker syndromen in het boek dan fantoomledematen, veronachtzaming en ontkenning. Zo worden er schijnzwangerschappen en schijnbevallingen in beschreven, idiots savants van vijf jaar oud die beter tekenen dan Da Vinci en kinderen die een zodanige neurologische stoornis krijgen dat ze hun vader voor een robot gaan houden (en soms zo ver gaan dat ze hem vermoorden om de chips in zijn schedel te kunnen bekijken). Eenieder die van de boeken van Oliver Sacks houdt zal ook in dit boek veel van zijn gading kunnen vinden.

Het bizarre brein eindigt met een filosofisch hoofdstuk over het mysterie van het bewustzijn. Dit hoofdstuk is de moeite van het lezen alleszins waard. Het is veel minder verward dan Het bewustzijn verklaard van de beroepsfilosoof Daniel Dennett--een boek dat Ramachandran trouwens gedeeltelijk weerlegd heeft. Wie de tegenwoordige filosofische literatuur kent, zal echter weinig nieuws vinden in dit hoofdstuk van Het bizarre brein.

De belangrijkste filosofische les die we uit Het bizarre brein kunnen leren is misschien wel dat de waarneming ongelooflijk onbetrouwbaar is. Of het nu om ons zelf gaat of om de wereld om ons heen, de hersenen fantaseren er maar op los. Slechts af en toe worden ze door de feiten tot de orde geroepen. Het gaat misschien te ver om te zeggen dat alles schijn en illusie is, maar dat er veel meer hallucinatie en zelfbedrog in de waarneming aanwezig is dan we onszelf wijsmaken staat dankzij Ramachandrans "experimentele epistemologie" (zoals hij het zelf noemt) wel vast.

Met het bovenstaande heb ik alleen maar een indruk willen geven van Ramachandrans boek. Ramachandran is zo'n rijke bron van ideeën dat enige terloopse opmerkingen in zijn boek (bijvoorbeeld die over de specificiteit van placebo's) gemakkelijk uit zouden kunnen groeien tot gehele onderzoeksprojecten.

Het bizarre brein is stellig het leukste boek over de hersenen dat ik de laatste tien jaar gelezen heb. De vertaling leest soepel. Een goede eindredacteur had er gemakkelijk een paar honderd fouten uit kunnen halen (vooral de literatuurlijst en het register zijn ver onder de maat), maar gelukkig zijn maar twee of drie zinnen zodanig verhaspeld dat ze onbegrijpelijk geworden zijn. Kortom, Het bizarre brein is een ideaal boek om in de zomervakantie te lezen.


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict